De toevallige observaties

Afbeeldingsresultaat voor site:ilocate.nl

De toevallige observaties in de gang waren soms net zo verhelderend als het formele experiment. Ik deed een belangrijke ontdekking toen ik toevallig de pupillen bekeek van een vrouwelijke proefpersoon die kantoorruimte huren amsterdam tussen twee opgaven in zat. Ze leunde nog steeds tegen de hoofdsteun, dus ik kon haar ogen goed bekijken terwijl ze een praatje met de onderzoeker maakte. Ik merkte dat de pupil klein bleef en tijdens het praten en luisteren niet echt van grootte veranderde. In tegenstelling tot de taken van het experiment vereiste een gesprek over koetjes en kantoorruimte huren schiphol kalfjes kennelijk weinig tot geen mentale inspanning – niet méér dan het onthouden van twee tot drie cijfers. Een echt eurekamoment: ik besefte dat de taken die we voor het experiment hadden bedacht, uitzonderlijk veel inspanning vereisen. Er begon zich een beeld in mijn hoofd te vormen: mentale inspanning (vandaag de dag zou ik dit Systeem 2 noemen) wordt normaal gesproken op wandeltempo uitgevoerd, soms onderbroken kantoorruimte huren leeuwarden door looppas en zeer zelden door een snelle sprint. De oefeningen Plus-r en Plus-3 zijn sprints, een gesprekje om de tijd te verdrijven is een rustige wandeling. We ontdekten dat mensen die een mentaal sprintje trekken, in wezen een blinde vlek ontwikkelen. De schrijvers van The Invisible Gorilla maakten de gorilla ‘onzichtbaar’ door de proefpersonen een veeleisende mentale taak te laten verrichten. In het experiment Plus-r ontdekten we ook een blinde vlek, hoewel minder ingrijpend. Onze kantoorruimte huren groningen proefpersonen werden tijdens het manipuleren van de cijferreeksen aan een reeks van snel flikkerende letters blootgesteld.5 We gaven de proefpersonen de instructie om de taak Plus-r prioriteit te geven, maar ook om na elke cijferreeks aan te geven of ze de letter K hadden zien verschijnen. De voornaamste ontdekking was dat het vermogen om de letter K waar te nemen en te noemen in de loop van de tien seconden van de proef veranderde. De proefpersonen misten de letter nooit aan het begin of het einde van de taak, maar slechts de helft merkte de letter op halverwege de proef, toen de mentale inspanning het intensiefst was (hoewel uit onze beelden bleek dat ze direct naar de letter keken). Dit (on)vermogen om de letter te detecteren volgde hetzelfde omgekeerde V-patroon als de pupilverwijding. Deze correlatie was geruststellend: de pupil bleek een goede maatstaf voor de fysieke prikkel die gepaard gaat met mentale inspanning. We konden de pupil nu gebruiken als instrument om processen in onze hersenen in kaart te brengen.