Het externe gezichtspunt
Een paar jaar nadat ik met Amos begon samen te werken overtuigde ik enkele ambtenaren in het Israëlische ministerie van Onderwijs van de behoefte aan een leerplan voor oordeels- en besluitvorming in het voortgezet kantoor huren amsterdam onderwijs. Het team dat ik bij elkaar bracht om dit leerplan te ontwerpen en er een leerboek voor te schrijven, bevatte een aantal ervaren docenten, enkele van mijn psychologiestudenten en Seymour Fox, de toenmalige decaan van de lerarenopleiding aan de Hebreeuwse Universiteit, die een kantoor huren schiphol expert was op het punt van leerplanontwikkeling. Nadat we ongeveer een jaar lang elke vrijdagmiddag bij elkaar waren gekomen, beschikten we over een gedetailleerde opzet van de syllabus, hadden we een aantal hoofdstukken geschreven en enkele voorbeeldlessen in de praktijk uitgeprobeerd. We hadden allemaal het gevoel dat we goed waren opgeschoten. Op een dag, tijdens een discussie over procedures voor het inschatten van onzekere hoeveelheden, kwam het idee bij me op om een oefening te doen. Ik vroeg iedereen een schatting te maken van de tijd die nodig was om een uitgewerkt concept van het leerboek aan het kantoor huren leeuwarden ministerie aan te bieden. Dit was een benadering waarover we al besloten hadden die in het leerplan op te nemen: de juiste manier om informatie uit een groep te halen is niet door een algemene discussie op te zetten maar door het oordeel van alle afzonderlijke leden vertrouwelijk in te winnen. Deze aanpak maakt beter gebruik van de beschikbare kennis van de groepsleden dan de gebruikelijke praktijk van een open discussie. Ik kantoor huren groningen verzamelde de schattingen en schreef de resultaten op het bord. Ze groepeerden zich dicht bij een centrum van rond twee jaar; de laagste schatting was anderhalf jaar en de hoogste tweeënhalf jaar. Toen kreeg ik nog een idee. Ik richtte me tot Seymour, onze leerplandeskundige, en vroeg hem of hij nog andere teams wist die vanuit het nulpunt een leerplan ontwikkeld hadden. Het was een tijd waarin verscheidene vernieuwingen, zoals de ‘nieuwe wiskunde’ waren ingevoerd, en Seymour zei dat hij er wel enkele wist. Toen ik hem vroeg of hij de geschiedenis van deze teams meer in bijzonderheden kende, bleek hij met verschillende van deze teams goed bekend te zijn.
Maandelijks archief: juli 2016
Een klassieke toepassing
Een klassieke toepassing van deze benadering is een simpel algoritme dat het leven van honderdduizenden zuigelingen heeft gered. Verloskundigen kantoor huren amsterdam wisten altijd al dat een zuigeling die binnen enkele minuten na de geboorte niet normaal ademhaalt, een grote kans loopt op hersenschade of overlijden. Tot 1953, toen anesthesiologe Virginia Apgar de Apgar-test ontwikkelde, vertrouwden artsen en verloskundigen op hun klinische oordeel om vast te stellen of een baby problemen had. Ze baseerden zich kantoor huren schiphol daarbij strikt persoonlijk op verschillende aanwijzingen. Sommigen richtten zich op ademhalingsproblemen, terwijl anderen erop letten hoe snel de baby ging huilen. Bij gebrek aan een gestandaardiseerde procedure werden alarmerende symptomen vaak over het hoofd gezien, waardoor veel pasgeboren baby’s overleden.
Op een dag vroeg een coassistent bij het ontbijt aan dr. Apgar hoe zij tot een systematische beoordeling van een pasgeborene zou komen.10 ‘Dat is eenvoudig’, antwoordde ze. ‘Je doet het zo.’ En ze noteerde vijf kantoor huren leeuwarden variabelen (hartslag, ademhaling, reflex, spiertonus en kleur) en drie scores (o, r of 2, afhankelijk van de kwaliteit van de betreffende variabele). Toen ze besefte dat ze hiermee misschien een doorbraak tot stand had gebracht die in elke verloskamer van nut kon zijn, begon Apgar zuigelingen aan de hand van deze regel te scoren, één minuut nadat ze geboren waren. Een baby met een totaalscore van 8 of hoger was doorgaans roze, kronkelde, huilde, trok gezichten en had een pols van honderd of meer: tekenen van een goede gezondheid. Een baby met een score van 4 of minder was meestal blauw, slap en passief en had een langzame of zwakke pols: een aanleiding om direct in te grijpen. Aan de kantoor huren groningen hand van de Apgar-score beschikte het personeel op verloskamers nu eindelijk over consistente richtlijnen om vast te stellen welke baby’s gevaar liepen, en de formule wordt aangemerkt als een belangrijke bijdrage aan het terugdringen van zuigelingensterfte. De Apgar-test wordt nog steeds dagelijks in elke verloskamer gebruikt. Het recente A Checklist Manifesto van Atul Gawande geeft nog veel meer voorbeelden van het nut van controlelijsten en eenvoudige regels.
De illusie van validiteit
De illusie van validiteit
Systeem r is bedoeld om op grond van beperkte gegevens tot conclusies te komen – en niet om inzicht te geven in de afstand die je daarbij moet overbruggen. Volgens de stelregel van WYSIATI tellen alleen de gegevens kantoor huren amsterdam onder handbereik, en volgens het principe ‘vertrouwen op grond van samenhang’ weerspiegelt het vertrouwen dat we stellen in onze meningen, de samenhang van het verhaal dat Systeem r en Systeem 2 hebben opgebouwd. Het menselijk vermogen om het ongeloofwaardige te geloven is ook zelf bijna ongeloofwaardig. Op macroniveau houden mensen hun leven op een bepaalde koers – en maken ze soms een einde aan het leven kantoor huren schiphol van anderen – omdat ze volstrekt overtuigd zijn van verhalen die leden van andere culturen belachelijk vinden. Op microniveau zijn we allemaal geneigd om met een aanmerkelijke subjectieve zekerheid te handelen op grond van meningen en indrukken die maar door weinig gegevens worden ondersteund. Zelfs bij aanwezigheid van gegevens die duidelijk maken dat onze oordelen meestal waardeloos zijn, blijft onze subjectieve ervaring van zekerheid onaangetast.
De illusie van validiteit Vele jaren geleden heb ik, naar het me voorkwam, heel wat tijd onder een verzengende zon doorgebracht met het observeren kantoor huren leeuwarden van groepjes zwetende soldaten die een probleem moesten oplossen. Op dat moment vervulde ik mijn dienstplicht in het Israëlische leger. Ik was afgestudeerd als psycholoog en na een jaar als infanterieofficier werd ik toegewezen aan de psychologische dienst van het leger waar ik af en toe kantoor huren groningen moest helpen bij het beoordelen van kandidaten voor de officiersopleiding. We gebruikten daarbij methoden die in de Tweede Wereldoorlog door het Britse leger ontwikkeld waren.
Niet-regressieve intuïtie
Laten we eens terugkeren naar iemand die we al kennen:
Julia zit op het moment op de universiteit. Ze kon op haar vierde al vloeiend lezen. Wat is haar gemiddelde tentamencijfer?
18. Intuïtieve voorspellingen corrigeren 195
Veel mensen zullen in antwoord op deze vraag snel een cijfer noemen, en waarschijnlijk een hoog cijfer, rond de 8,5 of 9. Hoe komen ze op deze waarde? Verschillende bewerkingen van Systeem r spelen hier een kantoor huren amsterdam rol. • Er wordt een causaal verband tussen de aanwijzingen (Julia’s leesvermogens) en het doel van de voorspelling (haar cijfergemiddelde) gezocht. Dit verband kan indirect zijn. In dit geval zijn vroeg kunnen lezen en een hoog gemiddeld tentamencijfer beide indicatoren van academisch talent. Enige koppeling is noodzakelijk. Uw Systeem 2 zou het winnen van een wedstrijd vliegvissen of gewichtheffen op de middelbare school kantoor huren schiphol waarschijnlijk als irrelevant bestempelen. Het proces is in wezen dichotomisch. We zijn goed in staat irrelevante of foute informatie te verwerpen, maar aanpassing aan zwakke plekken in de aanwijzingen is niet iets waar Systeem r goed in is. Intuïtieve voorspellingen zijn dan ook bijna volledig immuun voor de daadwerkelijk voorspellende waarde van de aanwijzingen. Als er een verband wordt gevonden, zoals met het vroeg ontwikkelde kantoor huren leeuwarden leesvermogen van Julia, wordt WYSIATI toegepast: het associatieve geheugen construeert snel en automatisch het best mogelijke verhaal op basis van de beschikbare informatie. • Vervolgens worden de aanwijzingen beoordeeld in relatie tot een relevante norm. Hoe ontwikkeld is een kind dat met vier jaar al goed kan lezen? Welke rangpositie of percentielscore hoort bij deze prestatie? De groep waarmee het kind wordt vergeleken (de referentiegroep), wordt niet volledig gespecificeerd, maar dit is ook de regel in normaal taalgebruik: als iemand die afstudeert als ‘redelijk slim’ wordt beschreven, hoef je nooit te vragen: ‘Als je redelijk slim zegt, aan welke referentiegroep denk je dan?’ • De volgende stap omvat substitutie en afstemming van intensiteit. De evaluatie van de zwakke aanwijzingen voor ontwikkelde cognitieve vermogens in de kindertijd wordt gebruikt als antwoord op de vraag over haar cijfergemiddelde. Julia krijgt voor haar cijfergemiddelde en leesvermogens als kleuter dezelfde percentielscore toegekend. • De vraag handelde kantoor huren groningen over cijfergemiddelden, wat betekent dat afstemming van intensiteit moet worden toegepast: van een algemene indruk van academische vermogens naar een cijfergemiddelde dat past bij de aanwijzingen voor haar talent. Deze laatste stap is een vertaling, van Julia’s relatieve academische vermogens naar een bijbehorend cijfergemiddelde.
De tweede versie
In de tweede versie van het vraagstuk veroorzaken de chauffeurs van groene taxi’s echter vijf keer zoveel ongelukken als de chauffeurs van flexplek huren amsterdam blauwe taxi’s. De conclusie wordt direct getrokken: de chauffeurs van de groene taxi’s moeten wel zondagsrijders zijn! U hebt nu een stereotiep denkbeeld over deze chauffeurs, dat u vervolgens toepast op onbekende chauffeurs in dienst van taxibedrijf Groen. Het stereotype kan eenvoudig in een causaal verhaal worden ingepast, aangezien roekeloos rijden een causaal relevant feit over individuele chauffeurs is. In deze flexplek huren schiphol versie zijn er twee causale verhalen die op elkaar moeten worden afgestemd. Het eerste verhaal is het doorrijden na het ongeval, dat het idee oproept dat een onbesuisde chauffeur van een groene taxi de schuldige partij was. Het tweede verhaal is de getuigenis, die impliceert dat de taxi blauw was. De conclusies die men uit deze verhalen over de kleur van de taxi trekt, spreken elkaar tegen en kunnen min of meer tegen elkaar worden weggestreept. De kansen op de twee kleuren zijn ongeveer flexplek huren leeuwarden gelijk. (De Bayesiaanse schatting is 41 procent, wat aangeeft dat de a-priorikans van de groene taxi’s iets extremer is dan de betrouwbaarheid van de getuige, die een blauwe taxi zou hebben gezien.) Het taxivoorbeeld is een illustratie van twee typen a-priorikansen. Statistische a-priorikansen zijn feiten over een populatie waar een bepaald geval toe behoort, maar zijn niet relevant voor het individuele geval. Causale a-priorikansen veranderen onze zienswijze ten aanzien van hoe het individuele geval tot stand is gekomen. De twee typen worden op verschillende manieren verwerkt:
16. Oorzaken gaan vóór statistiek 177
• Statistische a-priorikansen worden over het algemeen afgezwakt en soms helemaal genegeerd wanneer er specifieke informatie over het geval in kwestie beschikbaar is. • Causale a-priorikansen worden verwerkt als informatie over het individuele geval en kunnen gemakkelijk met andere gevalspecifieke informatie worden gecombineerd.
De causale versie van het taxivraagstuk had de vorm van een stereotype: groene taxi’s zijn gevaarlijk. Stereotypen zijn beweringen over flexplek huren groningen de groep die (in ieder geval voorlopig) als feiten over de individuele groepsleden worden geaccepteerd. Twee voorbeelden:
De meeste leerlingen op deze school gaan naar de universiteit. Wielrennen is een geliefde sport in Frankrijk.
De relatieve grootte
De vraag is niet moeilijk en u wist direct dat de relatieve grootte van de studie aanwijzingen biedt flexplek huren amsterdam voor de oplossing. Voor zover u weet, is Tom willekeurig gekozen uit alle studenten aan de universiteit, net als een knikker uit een pot. Om de kans te bepalen dat die knikker rood of groen is, moet u weten hoeveel knikkers er van elke kleur in de pot zitten. Het aandeel knikkers van een bepaalde kleur wordt de a-priorikans genoemd. De a-priorikans van geesteswetenschappen in dit raadsel is dus de verhouding tussen het flexplek huren schiphol aantal studenten dat die studie volgt en het totale aantal studenten aan de universiteit. Als we verder niets over Tom weten, moet u afgaan op de a-priorikansen en gokken dat de kans groter is dat hij geesteswetenschappen studeert dan informatica of boekwetenschap, aangezien er in totaal meer studenten zijn die geesteswetenschappen studeren dan studenten van de andere twee studies. A-priorikansen gebruiken is de meest voor de hand liggende benadering als er verder geen andere informatie wordt gegeven.
14. Tom W.’s studierichting 155
Het volgende flexplek huren leeuwarden heeft verder niets te maken met a-priorikansen.
Wat volgt is een beschrijving van Tom, opgesteld in zijn laatste studiejaar door een psycholoog, op basis van enkele psychologische tests met onzekere validiteit:
Tom is zeer intelligent, hoewel zijn creativiteit tekortschiet. Hij heeft behoefte aan regelmaat en duidelijkheid en aan geordende systemen waarin alles een eigen plek heeft. Zijn schrijfsels zijn nogal saai en inspiratieloos, maar worden her en der verlevendigd met flauwe woordspelingen en creatieve, sciencefictionachtige beschrijvingen. Tom is sterk competitief Hij lijkt weinig empathisch te zijn en houdt niet zo van omgang met anderen. Hij is egocentrisch, maar beschikt desalniettemin over een moreel kompas.
Neem nu een vel papier en rangschik de studierichtingen op basis van de overeenkomst van Toms beschrijving met de gemiddelde student van die studies. Noteer flexplek huren groningen een 1 bij de studie met de grootste overeenkomst en een 9 voor de studie met de kleinste overeenkomst.
Dit hoofdstuk zal meer betekenis krijgen als u deze taak ook zelf uitvoert; het doorlezen van Toms psychologische rapport is noodzakelijk om inschattingen over de diverse studierichtingen te kunnen maken. De vraag zelf is eenvoudig. U moet in wezen een stereotiep beeld construeren van de studenten van elke studierichting. Toen dit experiment voor het eerst werd uitgevoerd, in het begin van de jaren zeventig, was de gemiddelde rangschikking als volgt. Die van u zal hier waarschijnlijk niet sterk van afwijken.
Referentieniveaus
Referentieniveaus en de twee systemen De invloed van willekeurige referentieniveaus vertellen flexplek huren amsterdam ons veel over de relatie tussen Systeem r en Systeem 2. Referentie-effecten zijn altijd bestudeerd in relatie tot beoordelings-en keuzetaken, die door Systeem 2 worden uitgevoerd. Systeem 2 werkt echter op basis van gegevens uit het geheugen, automatisch en onvrijwillig opgehaald door Systeem r. Systeem 2 is dan ook ontvankelijk voor de kleurende invloed van referentieniveaus die bepaalde informatie gemakkelijker op te flexplek huren schiphol halen maken. Bovendien heeft Systeem 2 geen controle over het effect en is het zich er niet van bewust. Respondenten die aan willekeurige of absurde referentieniveaus werden blootgesteld (zoals Gandhi’s overlijden op een leeftijd van 144 jaar), ontkennen stellig dat deze overduidelijk nutteloze informatie hun schatting had beïnvloed, terwijl we toch beter weten. In het hoofdstuk over de wet van de kleine getallen hebben we gezien flexplek huren leeuwarden dat een boodschap dezelfde invloed op het associatieve systeem heeft, tenzij ze direct als leugen wordt verworpen. De essentie van de boodschap is het verhaal, en die wordt gebaseerd op informatie die toevallig voorhanden is, ook al is die informatie beperkt en onbetrouwbaar: WYSIATI. Als u verschillende verhalen hoort over een spectaculaire redding van een bergbeklimmer, is de invloed op uw associatieve geheugen min of meer gelijk, of het nu gaat om een nieuwsreportage of de trailer van een film.
136 Deel Il – Heuristieken en biases
Referentie is het resultaat van deze associatieve activering. Of het verhaal nu waar is of niet, maakt weinig uit. De duidelijke invloed van willekeurige flexplek huren groningen referentieniveaus is een extreem geval van dit fenomeen, aangezien een willekeurig referentieniveau natuurlijk weinig informatief is.
Statistisch feit
Het volgende statistische feit is gerelateerd aan het kankervoorbeeld. Nu pakken twee zeer geduldige personen knikkers uit de pot. Jack pakt elke keer vier knikkers, Jill zeven. Beiden maken een flexplek huren amsterdam notitie als ze enkel rode of witte knikkers pakken. Als ze maar lang genoeg doorgaan, zal Jack vaker een dergelijke opvallende uitkomst hebben dan Jill – ongeveer acht keer zo vaak (de verwachte percentages zijn 12,5 en 1,56 procent). Wederom flexplek huren schiphol geen hamer, geen causaliteit, maar een wiskundig gegeven: een steekproef met vier knikkers levert vaker een dergelijk opvallend resultaat op dan een steekproef met zeven knikkers. Probeer nu de ingezeten van de Verenigde Staten te zien als knikkers in een grote pot. Sommige knikkers zijn gemarkeerd met NK, voor nierkanker. We pakken knikkers en lopen zo alle county’s af: minder knikkers bij rurale county’s, want die zijn immers dunbevolkter dan andere county’s. Net zoals bij het spelletje van Jack en Jill zullen extreme uitkomsten (zeer veel en/of zeer flexplek huren leeuwarden weinig gevallen van nierkanker) voornamelijk voorkomen bij dunbevolkte county’s. Dat is alles. We begonnen met een feit dat om een oorzaak schreeuwt: het aantal gevallen van nierkanker varieert sterk tussen county’s en de verschillen zijn systematisch te noemen. De door mij aangereikte verklaring is statistisch: extreme uitkomsten (zowel hoge als lage) komen vaker voor in dunbevolkte county’s. Deze verklaring is niet causaal. De kleine bevolking in een county is niet de oorzaak van kanker, noch voorkomt ze de ziekte: ze maakt het enkel mogelijk dat we er meer (of minder) kankergevallen aantreffen dan in de Amerikaanse bevolking als geheel. De achterliggende waarheid is dat er niets valt te verklaren. Het aantal kankergevallen is niet hoger of lager dan normaal in een county met een kleine populatie; alleen door een toevallige steekproef lijkt het aantal ziektegevallen opvallend hoog of laag te zijn. Als we volgend jaar weer een steekproef nemen, zullen we in de dunbevolkte county’s hetzelfde opvallende patroon flexplek huren groningen tegenkomen, hoewel county’s die eerder veel ziektegevallen hadden dan weinig ziektegevallen kunnen hebben. Als dit inderdaad zo is, gelden de verschillen tussen county’s met een grote en kleine bevolking niet als feiten. Onderzoekers noemen deze verschillen artefacten, waarnemingen geheel veroorzaakt door een bepaald aspect van de onderzoeksmethode – in dit geval, de verschillen in steekproefomvang.
Hoe oordelen zich vormen
Hoe oordelen zich vormen
Het aantal vragen dat we kunnen beantwoorden is eindeloos – of het nu vragen zijn van anderen of vragen die we onszelf stellen. Ook bestaat er geen limiet voor het aantal kenmerken en eigenschappen dat we kunnen flexplek huren amsterdam beoordelen. U kunt moeiteloos het aantal hoofdletters op deze bladzijde tellen, de hoogte van de ramen in uw huis vergelijken met de ramen van het huis aan de overkant, en de kansen van een politicus bij de eerstvolgende flexplek huren schiphol verkiezingen inschatten. Deze vragen worden voorgelegd aan Systeem 2, dat zich vervolgens gaat concentreren en het geheugen gaat afzoeken om plausibele antwoorden te formuleren. Systeem 2 kan vragen beantwoorden of stellen; in beide gevallen wordt geprobeerd om een antwoord te bedenken. Systeem r werkt anders. Systeem r houdt voortdurend in de gaten wat er zich binnen en buiten ons brein afspeelt en beoordeelt voortdurend diverse aspecten van de situatie, zonder er specifiek de flexplek huren leeuwarden aandacht op te vestigen of anderszins inspanningen te verrichten. Deze basisevaluaties spelen een belangrijke rol in onze intuïtie, aangezien ze gemakkelijk de plaats van lastigere vragen kunnen innemen. Dit is in principe hoe heuristiek en bias werken. Twee andere kenmerken van Systeem r werken dit substitutieproces in de hand. Het ene kenmerk is ons vermogen om bepaalde waarden naar andere dimensies over te zetten, wat we onder andere doen als ons de volgende, voor de meeste mensen eenvoudige vraag wordt gesteld: ‘Als Sam even lang is als intelligent, hoe flexplek huren groningen lang zou hij dan zijn?’ Tot slot hebben we nog het ‘mentale hagelschot’ – de intentie van Systeem 2 om een bepaalde vraag te beantwoorden of een bepaald kenmerk van een situatie te beoordelen activeert weer andere mentale processen, waaronder basisevaluaties.
Een opvallende gebeurtenis
Een enkele opvallende gebeurtenis kan een volgende keer al minder verrassend zijn. Enkele jaren geleden vierden mijn vrouw en ik onze vakantie op een klein eiland in het Grote Barrièrerif. Op het eiland waren slechts veertig hotelkamers. Wie schetste onze verbazing toen we bij het flexplek huren amsterdam betreden van de eetzaal een kennis tegenkwamen: Jon, een psycholoog. We begroetten elkaar en uitten onze verbazing over het toeval. De volgende dag verliet Jon het hotel. Twee weken later bezochten we een bioscoop in Londen. Nadat de flexplek huren schiphol zaallichten waren gedoofd, kwam er nog iemand naast ons zitten. Toen de lichten in de pauze weer aangingen, zag ik dat het Jon was! Later spraken mijn vrouw en ik over het voorval. We waren het over twee dingen eens: allereerst, dat dit een toevalligere ontmoeting was dan de eerste; en ten tweede, dat we aanzienlijk minder verbaasd waren Jon in de bioscoopzaal te zien dan in het hotel op het eiland. Kennelijk had de eerste ontmoeting het ‘idee’ Jon in ons brein veranderd. Jon was nu ‘de psycholoog die we altijd tegenkomen als we op reis zijn’. We (Systeem 2) wisten flexplek huren leeuwarden dat dit een bespottelijke gedachte was, maar ons Systeem r vond het al bijna normaal om Jon op de meest vreemde locaties tegen te komen. We zouden een stuk verbaasder zijn geweest als we in de bioscoop in Londen een andere kennis dan Jon waren tegengekomen. De kans was veel groter dat we die tweede keer een van onze andere honderden kennissen zouden treffen – maar toch waren we minder verbaasd Jon te zien. In sommige situaties kunnen passieve verwachtingen snel actief worden, zoals ook wij weer ondervonden. Enkele jaren geleden reden we op een zondag van New York naar Princeton, zoals we elke week deden. Plotseling zagen we iets ongewoons: een brandende auto naast de weg. Toen we een week later over hetzelfde stuk weg reden, zagen we weer een brandende auto staan. Wederom waren we de tweede keer een stuk minder verbaasd. Door een enkel incident waren brandende auto’s op die plek ‘gewoon’ geworden. Omdat de omstandigheden gelijk waren, was het tweede flexplek huren groningen incident voldoende om een actieve verwachting te creëren: maanden, zo niet jaren na het incident moesten we telkens weer aan brandende auto’s denken als we het betreffende stuk weg naderden. We waren voorbereid op brandende auto’s, maar kregen deze uiteraard niet meer te zien.